Ultra kut

Ik interview deze maand meisjes, jonge vrouwen die zich niet zomaar uit het (sport)veld laten slaan. Ik interview ze, omdat ik zie en weet dat ze zich keer op keer een weg terugvechten naar de top(sport). Sterker nog: ze inspireren me. Meer dan ze zich ooit zullen beseffen. De interviews gaan niet (alleen) over de gemaakte lijdenswegen, maar juist over het herpakken van jezelf. Zowel mentaal, als fysiek. In mijn verhalen haal ik ze een voor een aan als WARRIOR – a brave or experienced soldier or fighter.

Voordat ik je mee neem in een volgend interview, wil ik je ontzettend bedanken voor de comment die je gister voor Manon achterliet. Ze stuurde me aan het einde van de dag het volgende bericht. “Jeetje, wat mooi. ik word er helemaal emo van… Het voelt als een prachtige dag! Ook een soort bevrijding ofzo…” En dan is het nu toch echt tijd voor het volgende interview in deze warrior reeks.

Zo’n beetje alle media wisten haar (veters) al te strikken voor een interview, behalve ik: Léonie van den Haak. Haar prestaties als duurloopster kunnen je met GEEN mogelijkheid ontgaan zijn. Dat we meer met elkaar gemeen hadden dan gedacht was voor beiden een complete verrassing. Zo strandden we afgelopen jaar beide tijdens ultra marathons. Zij vanwege een hond en een kotsfeestje en ik vanwege een tijdslimiet. Niets om jezelf voor te schamen. Dat overkomt de beste ultraloopster weleens. Je kunt namelijk nog zo goed (of in mijn geval slecht) getraind zijn, dat wil niet zeggen dat je alles zelf in de hand hebt.

Léonie en ik zijn ook absoluut niet altijd even beste vrienden geweest. In tegendeel zelfs. Léonie neemt haar sport bloedserieus. Ik neem diezelfde sport soms ietwat minder serieus. Met als gevolg de nodige discussies. Ter illustratie.

Toen ik haar twee jaar geleden enthousiast vertelde over mijn idee om de Comrades (een luttele 85 kilometer) te willen lopen het jaar daarop, keek ze me vol onbegrip aan. “Waarom zou je dat willen?!” “Om mezelf te bewijzen (aan een ex, maar die woorden spreek ik niet hardop uit).” stamel ik. “Aan wie?! Leer eerst maar eens een marathon onder de vier uur met twee vingers in je neus lopen. Dan praten we wel verder.” Point taken. Ik was toen een klein beetje op mijn teentjes getrapt. Ik wilde haar namelijk om advies vragen, niet om een intentieverklaring van goed gedrag. Toch gaf ze me uiteindelijk een advies mee. “Neem er de tijd voor. Twee jaar om precies te zijn. Leef er naartoe. En train gericht. Geniet van het leren lopen.” Ik nam haar advies ter harte en besloot het niet te doen. Léonie weet namelijk dondersgoed waar ze het over heeft. En ik (nog) niet.

Interview_GL2R_Leonie (7)

Vanaf de digitale zijlijn volgde ik Léonie de afgelopen jaren op (haar) weg naar Tokyo. De plek die Léonie in de nabije toekomst hoopt te betrekken. Maar voordat we het daar over gaan hebben spoel ik samen met haar terug naar 25 september jongstleden.

“Nou, ik zal maar gelijk met de deur in huis vallen. Dit wordt echt een slecht verhaal. Een echte Griekse tragedie. Did not finish.”

1 Spartathlon. 246 kilometer. 1 extreem goed getrainde mevrouw. 3 scenario’s.

1. Simpelweg finishen
2. M’n tijd van 28:42 verbeteren
3. Mee te mogen doen tussen de grote mevrouwen om de prijzen

Geen van deze scenario’s kwam uit. Het rampscenario kwam zelfs niet in de buurt van deze drie. Lees maar.

Interview_GL2R_Leonie (2)

Je leest nu eerst een stuk geschreven vanuit Léonie’s beleving.
Vlak voor de 80km had ik er nog een gelletje ingepropt, zoals elk uur. Ik loop al sinds het begin van m’n voorbereiding met dezelfde gel, hetzelfde drinken en op exact het zelfde tijdstip eet en drink ik het op. Om zeker te weten dat het werkt en het er ook in blijft. Bij dit gelletje echter voelde ik dat ‘ie niet lekker viel, en ik hoopte dat de misselijkheid van tijdelijke aard was. Gewoon high-5-end dat kanaal van Korinthe over, bekertje water en weer door.

Marathon nummer 2 was binnen. De volgende zou wat meer klimmen en dalen worden, maar dat was een prima stok achter de deur om het nog steeds rustig aan te blijven doen. Ik liep de afgelopen 30 kilometer steeds vlakbij Szilvia Lubics maar liet haar telkens keurig voorgaan na een gezellig praatje. Eigen wedstrijd lopen was m’n mantra. En dat deed ik. De posten in Spartathlon liggen tussen de 2 en 4 kilometer uit elkaar. Het moeten 3 posten na Korinthe geweest zijn dat ik op een weggetje met huizen links en rechts liep en achter een hek 2 grote waakhonden zag. Tot m’n verbazing kroop 1 van beiden echter door een gat in het hek en kwam direct woest op me afgerend. Nu heb ik de afgelopen tijd echt geleerd om altijd rustig te blijven met dit loslopend wild in de buurt, en ik leek het aardig onder de knie te hebben. Bij deze boze jongen hielp het echter niet en voor ik het wist had ‘ie z’n tanden in m’n bovenbeen gezet. Door de hele situatie voelde ik niet eens zozeer iets van pijn, maar ik was aardig geschrokken, helemaal omdat ‘ie nog een keer achter me aan kwam. Een medeloper met een stuk hout probeerde het beest weg te jagen, maar pas toen de eigenaar eraan kwam gereden droop ‘ie af. Nu weet ik niet wat ‘sorry’ is in het Grieks, maar het kon er in ieder geval niet vanaf bij ‘m.

Goed, gat in been. En nu?! Klaar? Einde wedstrijd? Ik besloot direct dat zo’n klotehond dit feestje niet zou gaan verpesten en liep door naar de volgende post waar ik op een stoel werd gekwakt en iedereen zich 1 voor 1 over me ontfermde. Ik vroeg of ze het gewoon even schoon konden maken, maar dat duurde allemaal iets langer dan ik wilde. Hele liters betadine werden er overheen gekieperd. Bovendien moest ik tot de volgende post met ijs erop gaan wandelen. Fine. Doen we dat. Bij de volgende post wilden ze het allemaal weer gaan schoonmaken en verbinden. En me naar het ziekenhuis sturen voor een tetanus injectie. In m’n beste Engels heb ik uitgelegd dat ik voor 15 jaar DKTP-proof ben, en uiteindelijk mocht ik door. Anders hadden ze me daar al uit de wedstrijd gehaald. Dit grapje herhaalde zich een post of 5 waardoor ik uiteraard een bak tijd verloor die z’n weerga niet kent. Maar nog lang niet in de buurt van de cut-off times.

Na deze optimistische conclusie dat ik tijd zat had, en na de chaos van de afgelopen posten zette ik het weer op een drafje en realiseerde me dat dat beetje misselijk nu wel heel erg misselijk was geworden. Wandelen was geen probleem, maar het gaat zo tergend langzaam en het is bovendien niet m’n hobby. Hardlopen was een ander verhaal met een samentrekkende maag die driedubbele salto’s maakte. Bovendien schoot m’n bovenbeenspier als reactie op die hond lekker in de kramp. Dat gat wat dat beest achterliet was het probleem niet, ook met een gaatje in je been kom je wel in Sparta. 2 probleempjes dus, waarvan 1 zich om de 5 minuten manifesteerde in de berm. Kotsfest 2.0, ole!

Gelletjes had ik al even niet meer gegeten, en ik probeerde met allerlei dingen die ze bij de posten hadden weer wat binnen te houden. Zoete dingen, zoute dingen, warme dingen, koude dingen. Niks bleef erin. Het meest lekker was nog een bekertje half cola/half water, maar ook dat hield het niet langer dan 5 minuten vol. Kotsend en hobbelend kwam ik wel vooruit maar niet op de manier waarop ik het bedacht had. De vraag ‘wat doe ik hier nu eigenlijk?!’ kwam in me op en ik zocht naar een waslijst redenen. Maar er was er maar 1 die telde: ik was hier omdat ik m’n geluk hier zocht. En was ik op dat moment blij? Neuh. Niet echt. Deed ik het om te bewijzen dat ik 246km kan lopen? Absoluut niet. Ik hoef niemand iets te bewijzen. Omdat er een hele crew voor me is ingevlogen dan, of omdat mensen er wat van vinden, of omdat we helemaal geen hotel hadden mocht ik stoppen, of omdat……er was maar 1 reden om hier te zijn, en ik probeerde de kilometers bij elkaar te sprokkelen om toch over m’n dip heen te komen. Maar het werd alleen maar erger. Geen eten en drinken binnenhouden betekent benen die ook niet meer doen wat ze eerder op de dag deden. Ik liep er helemaal niet gelukkig te zijn. En dus besloot ik wat ik nooit had gedacht te doen. Uitstappen. Inclusief het inleveren van je startnummers en je handtekening onder je eigen vonnis zetten. Gadverdamme. Wat had ik het hier ontzettend niet voor gedaan allemaal.

Interview_GL2R_Leonie (1)

Je haalt in je Spartathlon 2015 stuk de volgende zin aan, een tweestrijd tussen stoppen of doorgaan, “Deed ik het om te bewijzen dat ik 246km kan lopen?” Je antwoord “Absoluut niet. Ik hoef niemand iets te bewijzen.” Ik ben nieuwsgierig. Waarom hoeft ze zich niet (meer) te bewijzen?
“Als je loopt omdat je jezelf moet je bewijzen dan doe je het misschien niet omdat je het leuk vindt. Ik doe het oprecht omdat ik het heel mooi vind om te doen.” Frappant. En toch vraagt Léonie zich juist dit af tijdens de Spartathlon. “Als je alles bij elkaar optelt en je rent daar half labiel, door een hond gebeten, al kotsend de berm te versieren dan ben je niet meer in staat om alles helder te zien. Natuurlijk speelt op dat moment wel mee wat de buitenwereld allemaal wel niet van je vindt. En dan vooral die vier man die helemaal voor jou dwars door Griekenland rijden om je te supporten. Die wil je echt niet teleurstellen.”

Na je (moedige) keuze om te stoppen onderteken je je eigen vonnis met een handtekening. Wat ging er toen door je heen? “Ik was een soort van opgelucht. Blij dat ik niet verder hoefde. Ik wist wat er nog ging komen en keek er echt niet naar uit om dat wandelend af te leggen. Het heeft me 60 kilometer geko(t)st om mijn besluit definitief te maken. Geloof me. Er ging van alles door me heen. Ik dacht gelijk aan het team dat met mij meegereisd was. Ze stonden een post verderop te wachten. Mijn vriendje en trainer zijn me tegemoet komen rijden. Ze probeerden me nog moed in te praten, maar het ging gewoon echt niet meer. Toen ik eenmaal besloten had om te stoppen, kon ik direct bij de eerstvolgende post mijn startnummer inleveren. Mijn handtekening maakte het definitief. Ik zat een beetje te giechelen. Het alsof ik mijn eigen doodvonnis ondertekende: I hereby state that I am a loser, a m*therf*cking wanker dat ik dit niet kan. Ondergetekende: Léonie van den Haak.”

Interview_GL2R_Leonie (5)

De volgende dag voelde het als een onafgemaakt stuk. Wil je het stuk in de toekomst afmaken?
“Wil je een primeurtje? Ik ga natuurlijk terug om het af te maken. Ik sta in mijn gedachten nog steeds op die post te wachten tot ik verder mag. Blijkbaar was het dit jaar niet meant to be. Soms moet je accepteren dat de weg naar succes (letterlijk) anders loopt dan je had bedacht. Maar dan neem je een omweg en ga je terug. Ervan weglopen is de makkelijke optie, maar dan kom je nooit op de mooiste plekjes. Leren van dit jaar, genieten van het lopen en misschien wat minder druk op die ene wedstrijd, dat maakt je ook minder afhankelijk van de prestatie maar je kunt des te meer van de reis genieten. Volgend jaar ga ik terug (met pepperspray en immodium).”

Hoe pak je de draad weer op, na een tegenslag als deze? Of om in jouw woorden te spreken, hoe ga je head first door die bak stront heen? “Pas eergisteren (dat was ten tijde van het interview) dacht ik voor het eerst what the F heb ik gedaan? Waarom ben ik niet doorgegaan? Je vergeet alles. Je vergeet hoe k*t je je voelt op dat moment. En dan loop je hier en dan denk je wat een zwakke trut ben je gewoon. Loop je je helemaal het leplazarus te trainen en dan kunnen die laatste paar kilometers er niet meer vanaf?! Je gaat er nooit vrede mee sluiten ofzo. Tenminste nu nog niet in ieder geval. Maar dat is niet erg.”

Interview_GL2R_Leonie (3)

“Ik moest afgelopen weekend huilen. Ik heb huilend hardgelopen. Ik heb huilend op de bank gezeten. Mijn vriendje was weg. Dus dat ging prima. Dat is okay, weet je.” Ik weet dat Léonie niet vies is van een lekker biertje (ze is zelfs bierkenner). Dus ik ben nieuwsgierig of het biertje er dan ook bijkomt op de bank? “Nou het biertje is toevallig achterwege gebleven. Ik heb gevroten die avond. Chocola, ijs, chips, koekjes. Ik ben ook gewoon een meisje.” Genoeg gepraat over het verleden. Laten we eens naar de de toekomst kijken.

Léonie steekt niet onder stoelen of banken dat we haar in de nabije toekomst terugzien in het door haar zo geliefde Tokyo. Ik vraag haar op de vrouw af wat ze daar denkt te gaan doen. “Ik ben bij Nike in Tokyo geweest om eens te kijken en praten over de mogelijkheden. En ook hier op het Europese hoofdkantoor zijn de plannen voor een stapje naar de andere kant van het water inmiddels geformaliseerd. Het staat zelfs opgenomen in mijn carrière plan. Wanneer het gaat gebeuren is nog eventjes afwachten, maar dat het gaat gebeuren is zeker.” Ik zie al gelijk een mooie positie voor haar weggelegd in het marketing team van Nike Japan. Aangezien Japan in 2020 het gastland vormt voor de Olympische Zomerspelen. “Als ze tegen die tijd een stoeltje voor me vrij hebben, dan neem ik daar zonder twijfelen op plaats.” Dat lijkt me een goed plan, want dan heb ik gelijk een logeeradres!

Interview_GL2R_Leonie (4)

Léonie is dan misschien mijn tegenpool, ik vind haar een bijzonder slim en lief mens. Ze is betrokken. Geeft adviezen waar je wat aan hebt. Loopt niet met haar prestaties te koop en blijft al decennia hangen in het tv-programma ‘Geef nooit op!’ van Peter-Jan Rens. Daar kan menig hardloopster, ook ik, nog iets van leren.

Wil je op de hoogte blijven van haar belevenissen? Neem dan eens een kijkje op haar blog.

?

Francien  & Team Girls Love 2 Run

Foto’s Joyce Bongers
Eindredactie: Anneloes Dijkman

Follow my blog with BloglovinFacebook Instagram & Twitter

Recent