2 Run | The Cliffhanger

Goed, het is vier uur later en ik ben zo goed als up & running. Een marathon put zelfs een meisje met oneindig veel energie helemaal uit. Mijn lichaam kon echt eventjes niet meer. Maar gelukkig is er Brinta, met héééél véél suiker. Een bed ipv een veldbed doet overigens ook een klein beetje wonderen. Morgen ga ik nog even back to basics voor enkele weken en daarna mag ik ein-de-lijk in mijn eigen nieuwe huisje.

Stop it
Francien ga eens verder waar je gebleven bent. In plaats van dat slappe gelul wat totaal, maar dan ook echt totaal niets te maken heeft met je prestatie. OK.

Sixpack
Nog één volslagen onnodige zin moet eruit. ‘IK BEN BLIJ MET MIJN ONE DAY WASBORD/SIXPACK.’ Francien kan ik hieruit opmaken dat je gefinished bent? Nee dat kun je niet.

Startsein
Goed waar was ik gebleven? Ah ik weet het alweer. Het startsein. Tien minuten later loop ik de start over. ‘Francien doe rustig aan. Francien hou je in.’ Voor degene die het nog niet doorhad ik praat graag tegen mezelf. Ik weet niet wat mijn lichaam aan het doen is, maar op de één of andere manier wil het aan alles en iedereen voorbij lopen. Ik moet me echt heel erg inhouden. Je krachten verspelen op de eerste paar kilometers is het domste wat je kunt doen. Tenminste, zo denk ik er op dit moment (nog) over. Na 300 meter stapt de vrouw links mij direct uit. Liep ze nou mee voor de eer of heeft ze zichzelf in de eerste paar meters al geblesseerd? I have no idea.

Striptease
Op de eerste kilometer kom ik allemaal verdwaalde kledingstukken tegen. Volgens mij heeft er een striptease plaatsgevonden in plaats van een marathon…. Als ik niet had meegelopen had ik hier dus een gloednieuwe outfit kunnen samenstellen. Links en rechts springen mannen en vrouwen de bosjes in. Als de nood hoog is… Gelukkig heb ik mijn date met de bosjes al gehad nog voordat ik het startvak inliep. Ach ja, zoals ik al eerder aangaf ain’t no shame in my game. En die lieve Fieke heeft er ook nog een hele mooie foto van gemaakt. Thank God voor bosjes.

Nienke
De eerste acht kilometer vliegen aan me voorbij. Dit klopt niet. Ik heb tot dan nog niet op mijn horloge gekeken. Dit kan niet waar zijn. Hoe kan dit? Hoe kan ik in vredesnaam tussen de 4.57 en 5.02  per kilometer lopen? Ik moest langzaam starten. Francien, waar ben je mee bezig? Geen idee. Als Nienke me inhaalt ben ik verbaasd. Heb ik nou al die tijd voor haar gelopen? Lijkt me sterk. Goed dit geeft aan dat ik in ieder geval letterlijk te hard van stapel loop. Ik besluit om bij iedere drinkpost een slokje water te drinken. Gewoon uit voorzorg. Of uit onzekerheid? En ik neem de tijd. Ik heb nog een lange weg te gaan.

Snelheidsduivel
Bij kilometer 17 loop ik nog steeds op 5.02 per kilometer. Constant denk ik bij mezelf je gaat te hard. Toch zegt mijn gevoel dat ik nog veel harder had gekund. Gek vind ik het. Zou een weekje complete rust dan echt zoveel wonderen doen voor je lichaam? Misschien wel. Tijdens het rennen ben ik constant aan het nadenken over van alles en nog wat. De liedjes die ik luister roepen allerlei gedachtes en gevoelens op. Hier was ik al bang voor. Moet ik nou minimaal vier uur lang nadenken over dingen waar ik helemaal niet aan wil denken? Nee dat hoeft niet. Thomas, bedankt voor je advies, it helped!

Fieke’s stop
Ik zie kilometer 21. Als het goed is stapt Fieke hier uit. Geen idee waar ze is overigens. Ik weet ook niet hoe het met haar gaat. Ik kan haar ook niet vertellen waar ik ben, want ik heb geen telefoon meer. Maar ik weet zeker dat ze het harstikke goed doet. Kilometer 21 vormt een perfect punt voor hetgeen dat ik al zolang heb uitgesteld. Het nemen van een gelletje. Nee ik heb er niet mee geoefend. Ja ik heb al eens geprobeerd en ik vond het werkelijk waar super verschrikkelijk, maar er zit niets anders op. Bij de eerste de beste waterpost maak ik een pitstop. Haal mijn gelletje tevoorschijn. Probeer deze open te maken, wat natuurlijk niet zo soepel gaat. Ik spuit de gel in het bekertje water en zet mijn verstand op nul. Goed daar ga ik. Ik drink het weg alsof het niets is. Als de bodem in zicht is word ik overspoeld met gel. De gel is natuurlijk direct naar de bodem gezakt. Gadver wat is dit vies! Ik heb nog twee bekertjes water nog om alles weg te spoelen.

Verzuring?
Het gaat nog steeds lekker. Inmiddels ben ik de 26 kilometer gepasseerd. Mijn benen beginnen zwaarder te worden. Dit gevoel ik heb ik nog niet eerder gehad. Is dit kramp? Ik vraag het mezelf nog een keer ‘Is dit kramp?’ Nee dit is geen kramp. Dit is verzuring. Ai, verzuring daar weet ik echt niets vanaf. Gaat het over? Neemt het af? Wordt het erger? We gaan het zien en vooral voelen denk ik.

Pitstop
Bij kilometer 27 maak ik een pitstop. Waarom bij kilometer 27? Omdat ik me ineens bedenk dat ik nog geen grote boodschap heb gedaan. Straks raak ik verstopt. Ik zie een dixie en stop per direct. Toch jammer dat meer mensen dit idee hebben. Iedereen neemt ruimschoots de tijd. Na twee minuten ben ik ein-de-lijk aan de beurt. De geur? Ja die is niet te harden, maar wat wil je ook anders? Men heeft 27 kilometer lang een kunstwerk gemaakt in zijn of haar darmen… Dat eruit gooien kost moeite lijkt me. Ik druk en blaas me helemaal kapot. Er komt niets, maar dan ook helemaal niets uit. Sh*tzooi. Helaas, dit is dus een zeer onnodige pitstop.

Kikkertje
Ik ren verder. Tijd om iets te eten. Ik grijp een banaantje en stukje appel mee. Lekker. Uit mijn eigen buideltasje (yes, I know I’m sexy) tover ik een kikkertje (inderdaad zo’n groen met wit dingetje) tevoorschijn. Dan heb ik tenminste iets om op te sabbelen. Je krijgt een droge b*k (sorry voor het taalgebruik) als je veel kilometers maakt. Dat kan ik je in ieder geval vertellen. Je kunt nog zoveel water drinken, maar je mond is heel snel weer droog.

Coca-Cola
Ein-de-lijk ik ben de 30 kilometer gepasseerd. Mijn benen doen extreem veel pijn, maar zolang het bij verzuring blijft vind ik het prima. Ik krijg last van hallucinaties. Ik heb cola nodig. COCA-COLA welteverstaan. Langs de weg zie ik supporters staan die flesjes Coca-Cola vast hebben. Ik ben jaloers. Het is dat ik geen geld bij me heb anders dan zou ik direct een flesje kopen. Al moet ik er tien euro voor betalen. Ik doe het.

Ryan
Dan word ik mijn rug getikt. Het is Ryan. WTF?! ‘Jij zou toch uitstappen bij kilometer 21?’ ‘Nu ik hier toch ben ik kan net zo goed doorlopen.’ ‘Ryan loop maar door, je hoeft echt niet bij me te blijven.’ Francien ik heb samen met Fieke de eerste helft gedaan. Samen met jou doe ik de tweede helft. ‘Ryan loop door!’ ‘Nee Francien.’ ‘Oké ik geef me over.’ Ryan is dankzij zijn Amsterdamse vlag een zeer gewaardeerde publiekstrekker. Hij loopt erbij alsof hij Superman is en is mijn optiek is hij dat ook. Hij loopt gewoon ongetraind, geblesseerd een niet geplande marathon. Hij vliegt door de bochten. Ik moet er keihard om lachen, maar iedereen kan het waarderen. Bij iedere camera loopt hij vrolijk door het beeld. Hij zet mensen aan tot klappen en doet zelf net zo hard mee. Een aangename afleiding.

Cheer-on’s?
Bij kilometer 36 dient de Nederlandse delegatie ons aan te moedigen. We lopen al sinds kilometer 35 aan de rechterkant, want daar moeten ze staan. Ryan en ik struinen het publiek af. Opzoek naar de bekende gezichten. Als we bij kilometer 37 nog steeds niemand hebben gezien zijn we een beetje teleurgesteld. Achteraf blijkt dat ze aan de linkerkant stonden, ach ja kan gebeuren.

Just say hello!
Uit het niets zie ik een oranje parasol, een Nederlandse vlag en een grote groep enthousiastelingen. Hey, die ken ik! Ik loop al aan ze voorbij als ik dit besef. Ik loop terug. Zeg veel te blij HEEEEEEEEEEEEEEY PETER! Terwijl ik eigenlijk René wil zeggen. Ik zie Syliva, the one and only. Dit doet me goed. Ik geef René een handruk slash high five. Ik loop verder. Zeg keihard ‘F*ck it’ en ineens is de energie in mijn benen terug. Ik sprint. IK SPRINT. Waar haal ik dit vandaan? Helaas duurt deze euforie maar even. Is dit een runnershigh? Nee in New York City voelde dat vorig jaar toch anders. Dit is denk ik gewoon blijdschap.

Slak
Bij kilometer 39 heb ik het zwaar. Ik schommel constant tussen de 5.27 en 7.03 minuten per kilometer. Mijn benen zijn, ja wat zijn ze eigenlijk? Leeg, zuur, kapot, stuk? I don’t know. Maar stoppen is geen optie. Wel neem ik per waterpost langer de tijd om te drinken. Gewoon omdat het kan. Mijn totaaltijd weet ik niet. Ik wil namelijk niet weten of al over de vier uur heen ben. Dat kan een teleurstellende uitwerking op me hebben. Ik geloof er nog steeds in. Ik kan dit. Ik zeg tegen Ryan ‘We gaan van punt naar punt lopen, zie je dat gebouw daar? Daar lopen we keihard heen!’ Laat het woordje ‘keihard’ maar weg. Ik ga als een slak, but I don’t care. Ik hoef nog maar drie kilometer. En ja het duurt misschien een eeuwigheid, maar ik ben er bijna.


Finish
Mijn horloge geeft inmiddels aan dat ik de 42 kilometer gepasseerd ben. De borden duiden echter aan dat ik nog anderhalve kilometer moet. Ok let’s do this. Ryan is inmiddels uit mijn zicht verdwenen. Als ik de finish zie begin ik te sprinten. Weet je wat. Dit kan ik. Ik haal links en rechts mensen in. Word bijna onderuit gehaald, maar niets of niemand houdt me nu nog tegen. Dit is wie ik ben. Dit is wat ik doe. Dit is waarvoor ik vier maanden getraind heb. Ik vlieg over de finish en stop de klok. Mijn tijd? 4:14…


Trots
Ben ik teleurgesteld? Ja, dat ben ik. Ging het goed? Het ging geweldig! Wat deze tijd aangeeft is dat er vooral ruimte voor verbetering is op het tweede stuk. Dat eerste stuk is het beste stuk wat ik ooit gelopen heb. De verzuring, de pijn? Dat hoort erbij, daar hebben meer mensen last van. Wat dit nog meer zegt? Dat teleurgesteld zijn, in dit geval niet eerlijk is. Ik heb gerend voor wat ik waard was. Ik ben trots, extreem trots. En dat ben ik niet alleen op mezelf. Dat ben ik ten eerste op Fieke. Ze stapte niet uit na 21 kilometer. Ze stapte uit naar 24 kilometer. Ze ging door, ze ging verder, ze ging harder. Ze deed het gewoon. Wat ik nu denk? Fieke loopt de volgende keer ook een hele. Dat weet ik zeker. En dan is er Ryan. Die dit jaar niet verder gelopen heeft dan 16 kilometer. Die evenals Fieke geblesseerd was, maar die tegen beter weten in de finish overkwam en dat deed met zoveel enthousiasme. Die me er doorheen sleepte op de momenten dat ik dacht dat ik even niet meer kon. En dat geldt niet alleen voor hem. Dankzij de Running Junkies, Victor, Wan, Lianne, Eva, Udjen, Jeroen, Cristiaen, Roland, Manon en Thomas, hebben Fieke en ik de meest geweldige tijd in Berlijn gehad. CREWLOVE! We willen allereerst Ken bedanken voor het mogelijk maken van deze onvergetelijke reis. René en Sylvia = HELDEN. Running Junkies, wij zijn enorm blij met onze shirts! Pim, je bent ons held. Je stond iedere woensdagochtend in alle vroegte op ons te wachten. Zonder jou hadden we het niet gered.  Thomas, bedankt voor de morele support. Bedankt. EN JIJ DIE DIT LEEST, BEDANKT VOOR JE SUPPORT. JE BENT FANTASTISCH. Btw ik kan niet meer lopen, de trap is een hel, maar het is het allemaal waard.

En zo eindig ik mijn Berlijn verhaal. Volgend jaar ben ik er weer bij, samen met Fiek en hopelijk ook met de bovenstaande mensen. Ben jij er ook bij?

?

(Fieke &) Francien

Follow my blog with BloglovinFacebook & Twitter

P.S. Follow our Instagram (username: Girlslove2run) to keep up to date! See you!

P.S. I LOVE MY SIXPACK!

Recent