2 NYC | Like a boss

Ben je klaar voor part II van mijn race journey?

Het startsein hoor ik niet. Als de mannen voor mij in beweging komen doe ik vrolijk mee. Ik denk maar aan één ding. Rustig beginnen. Rustig beginnen?! “Komt het woord rustig voor in jouw woordenboek Francien?” De eerste drie kilometer mag ik niet harder lopen dan 6 minuten per kilometer. Terwijl ik de brug oploop word ik door alles en iedereen ingehaald. ‘It’s not right, but it’s okay.’ No worries, ik haal jullie op het einde wel in. De marathon is een uur vraagstuk. Waarbij je een krachtverdeling maakt. Per uur maak je een inschatting. Gelukkig zit het, door Fieke gemaakte, schema in mijn hoofd. Telkens als ik boven of onder mijn tempo loop focus ik mij bewust op het schema, waarbij ik mijn tempo aanpas. De eerste drie kilometer vliegen aan me voorbij. Ik zit nog niet in mijn flow. Ik merk dat mijn lichaam warm moet draaien. Het stijve hark gevoel betrekt me.

“FRANS!” 
Als ik kilometer vier passeer kijk ik om me heen. Nu pas zie ik dat er mensen langs de kant staan. Nu pas voelen mijn benen soepeler aan. Nu pas besef ik me waar ik mee bezig ben. Ik hoor bijna niets. Dat doe ik bewust. Ik moet me concentreren. Ik raak enorm afgeleid als ik mijn noise control button niet zou hebben. Mijn geliefde koptelefoon heeft sinds kort plaatsgemaakt voor een headset waarbij ik bewust geluid kan blokkeren. Het is verschil is zo groot dat ik veel minder geluid waarneem. In positieve zin. Er is veel minder ruis en het helpt me om te focussen. Ergens is het zonde dat ik nu niet hoor dat iemand mijn naam roept. Op mijn voorgevel is de naam FRANS te bewonderen. Ik zie dat de mensen langs de kant moeite hebben met de uitspraak van mijn naam. FRANS, FRANZ, FRANZIE, FRAN. Ze maken de lipbeweging, maar ergens halverwege blijft men steken. Het is ook lastig om als Amerikaan ‘FRANS’ op de correcte manier uit te spreken.

DIRRRTY
‘Okay let’s get down and dirty.’ Ik heb een dixie nodig. NU. Mijn blaas zit me enorm in de weg. Ik kan aan niets anders meer denken dan plassen. Het buideltasje helpt ook niet mee. GVD (sorry), wat drukt dat ding op mijn blaas. ‘Go F yourself.’ Ik breek los van het peloton. Los? Je slaat linksaf waar iedereen rechtdoor gaat. Ik zoek ik beschutting. Ik zoek een pisplek. Ik wil géén ik herhaal géén toeschouwers. Ik zie een auto en vrachtwagen waar ik prima tussen kan zitten. Ik doe mijn tight snel omlaag, maar trek deze nog sneller omhoog als ik een oude man spot op twee meter afstand. Ik lach vriendelijk en ren nog een stukje verder weg van het parcours. Aan mijn linkerhand bevindt zich een school. Aah ik heb mijn spot gevonden. Dit is my moment to shine. ‘Let’s piss the day away.’ In een semi-zweefstand probeer ik te voorkomen dat mijn handen en shoes niet geraakt worden. Het lukt, bijna. Okay het lukt. Toch lijkt er geen einde te komen aan de oceaan die onder mij doorvloeit. “Hi, sorry!” zeg ik tegen de meneer die aan me voorbij loopt. Hij kijkt wat ik doe en kijkt dan recht vooruit alsof hij dit horror tafereel niet gezien heeft. Supercharmant al zeg ik het zelf. Ik ben inmiddels alle schaamte voorbij. Ik schut wat heen en weer en loop voldaan weg. Oeps. Dit is niet een school. Dit is een kerk. Ai. Ik verafschuw jongens die tegen een kerk aan plassen. Dat vind ik (normaal gesproken) respectloos. Sorry papa, zo heb je me niet opgevoed. God, het spijt me. Echt. (Foto van mijn eerste dixie bezoek. Nog voordat de race van start ging, mooie schoenen hé?)

Ik hoor je niet
Ik loop terug naar het parcours, duik onder het lint door en passeer direct het vijf kilometerpunt. Het is warm. De zon schijnt. Wedden dat ik ga verbranden? Deze melkfles is niet ingesmeerd. Deze melkfles draagt slechts een top en driekwart tight. Ach, dat scheelt me ook weer een rit naar de zonnebank. Als ik weer iemand tevergeefs mijn naam zie uitspreken trek ik mijn oortjes uit. Voor het eerst kijk ik iemand aan en zij kijkt terug. Er wordt iets naar me geroepen, ik hoor het niet. Ik doe mijn uiterste best om er iets van te maken. Ik lach dankbaar. Kom tot de inkeer dat het tijd is om mijn noise control uit te zetten te genieten van de mensen om me heen.

Gevecht
Kilometer tien, ik bekijk en beluister mijn devices. In 57 minuten en zeven seconden. Tevreden kijk ik terug op mijn eerste tien kilometer. Van een zeer ervaren loopster heb ik gehoord dat de race pas begint bij kilometer 32. Daar probeer ik mezelf telkens aan te herinneren. Ik moet tot kilometer 21 5.30 lopen. Toch klok ik elke gemaakte kilometer op 5.33. Ook als ik afdaal. Mijn knieën doen pijn. Ze doen pijn, omdat ik telkens op vals platte wegen loop, iets wat me dan weer niet van te voren verteld is. Ik denk na. Nu al last van mijn knik één? Dit is (denk ik) een overblijfsel van Berlijn. Twee marathons lopen binnen vijf weken kan de oorzaak zijn. Ik begrijp eindelijk waarom iedereen direct na de bekendmaking van mijn deelname aan deze marathon goedbedoeld de volgende vraag stelde “Nu al?” Mijn antwoord? “Ja, hoezo niet dan?” Nu weet ik waar men op doelde met deze vraag.” Found out the hard way. Mijn rechter bilspier tekent ook bezwaar aan. Om erger te voorkomen pak ik mijn aspirientje erbij. Pijnonderdrukking is nodig. Mentaal spreek ik mezelf toe. “Francien dit is 80% mentaal en 20% lichamelijk. Mentaal ben je sterk genoeg om door te zetten.” Als Joep (mastermind in running) ongetraind een marathon kan lopen op wilskracht, dan kan ik het getraind toch ook? “Ja dat kan ik.” Héél even verlies ik mijn geloof. Misschien is dit toch niet zo’n goed idee. “Francien, je staat hier. Dit is toch waarvoor jij bereid bent om alles, maar dan ook echt alles op te geven?”

Emile Ratelband
Het knopje wordt omgezet. Ik besluit om gebruik te maken van de mensen langs het parcours. Ik begin te lachen, ga aan de linkerkant van het parcours lopen en kijk zoveel mogelijk mensen aan. Ik ben zelf verantwoordelijk voor mijn eigen succes. Als een ware Emile Ratelband begin ik zelf gekke geluiden en woorden te scanderen. “I can’t hear you!” levert me de meeste response op. Ik krijg hele hordes mensen enthousiast. Om het af te maken begin ik heftig te knikken en wijs mensen aan. Soms met één hand, maar meestal met twee handen. Vol zelfvertrouwen ga ik door met mijn victory lap die eigenlijk bewaard had moeten blijven tot het einde. Als ik er net lekker inzit wordt mijn spotlight gestolen. Door een Amerikaan met, hoe kan het ook anders, een Amerikaanse vlag. Iedereen begint massaal te klappen en schreeuwen als hij voorbij komt. Een kwartier lang irriteer ik me helemaal kapot aan die (dan nog) gek. Totdat ik eindelijk doorheb waarom iedereen spontaan begint met klappen en schreeuwen als ze hem zien. Op de voorkant van zijn shirt staat een verwijzing naar de aanslagen in Boston. Hij loopt ter nagedachtenis van de omgekomen slachtoffers. Ik maak een diepe buiging als ik aan hem voorbij ga.

Kwijt
Het besef van kilometers en tijd ben ik inmiddels helemaal kwijt. Op de één of andere manier is me dit niet bijgebleven. Ik kan me eigenlijk een heel deel van de race niet meer herinneren. Na mijn idee heb ik een heel groot deel onbewust gelopen. Gek. Vorig jaar kon ik je per kilometer vertellen waar ik liep en hoe ik me voelde en wat ik allemaal meemaakte onderweg. Daarom ga ik nu verder bij brug drie, ik heb wederom geen idee hoe deze brug heet en waar ik loop en hoever ik ben.

Bridge over troubled water
WAUW. Dit is zwaar. Mijn bovenbenen doen het niet meer. Ik kan ze niet meer omhoog brengen. Mijn knieën zitten op slot. Wat is dit een k*tbrug (sorry). Er lijkt geen eind aan te komen. (Ergens ervaar ik dit als positief, want als ik van te voren had geweten hoe lang deze brug is, was ik gaan lopen.) Lopen, ik denk aan lopen. Nee, ik mag niet lopen. ”Gooi je armen in de strijd en je komt altijd boven.” Ik vecht tegen mezelf. Ik vecht keihard tegen mijn eigen gedachtes. Hoe sloom ik ook ga voor mijn gevoel, ik blijf mensen inhalen op de brug. Wat is dit klote. De pijn is bijna ondragelijk. ‘Feet don’t fail me know. Jezus walk with. Jezus walk with me.’ –Kanye West. Ik denk een drinkpost te zien. Ik ben niet de enige die dit denkt. Sommige mensen lopen er al op af om te beseffen dat het slechts New York Road Runners vlaggen zijn, zonder enige invulling. Ik weet dat ik het einde van de brug nader als ik geluid hoor, want op de brug staat namelijk geen enkele toeschouwer. Het geluid wordt steeds harder en intenser. En toch doet het me geen ene reet. Dat is mijn eerste gedachte. Mijn tweede gedachte is, waar staan Robert en Dyonne (onze fanbase). Ik heb Coca-Cola nodig. Ze hebben me beloofd om het voor me mee te brengen. Mijn ogen zoeken het publiek af. In mijn achterhoofd hoor ik een stem. “Waar staan ze eigenlijk, bij welke mile?” Sh*t. Ik ben het vergeten. Mijn Coca-Cola fixatie houdt niet op. Ik heb geld mee en wil bijna zelf een winkel induiken. Ik kom tot de inkeer dat dat ten koste gaat van mijn tijd. Tijd die ik niet heb.

Oranje delegatie
Ergens op First Avenue spot ik de eerste Nederlanders. Ik herken de Marathons International vlag. Een oranje delegatie. Ik heb ze nodig. Ik heb ze meer dan ooit nodig. Ik herken niemand. Toch loop ik op ze af. Schreeuw uit het diepste van mijn longen “NEEEEEEEEEEEEEEDDDDDDDDEEEEEERRRRRRRRLAAAAAAAAAAAAAAAANNNNNDDDDDDD!” Ze klappen. Ze schreeuwen. Ze kijken me aan. Ze juichen voor me. Ik loop verder. Dit doet me goed.

Powerknopje
Ik loop verder. Ik blijf het publiek wanhopig scannen, ik zie ze niet. Ik zie mijn achterban niet. Aan mijn linkerzijde zie ik een geweldig bord met daarop de tekst ‘Touch for super power.’ Met daarbij een pijl die wijst naar deel wat ik mag aanraken. Ik doe het niet, maar ik moet er wel keihard om lachen. Ik vind het een geweldig bord. Die ga ik ook maken als mensen ga aanmoedigen.

Coca-Cola
Het 20 mile / 32 kliometer punt betekent een omslag in mijn race. Ik heb 30 kilometer afgelegd in 2:57:55. Ik heb één uur en twee minuten om 12.2 kilometer te lopen. De race start nu. Ik krijg uit het niets een Coca-Cola aangereikt en een random toeschouwer voorziet met van een sinaasappelpartje. Meer heb ik niet nodig. Thank God for God. Wat is dit goed. Dit is hemel op aarde. Coca-Cola ik hou van jou. Sinaasappelpartje ik ben verliefd op jou.

Mijn lichaam stopt
Waar mijn race nu pas begint, stopt mijn lichaam. Mijn lichaam stopt. Mijn onderlichaam is kapot. Ik raak de muur niet. Mijn benen zijn oververmoeid. Kramp en verzuring blijven Godzijdank uit. Toch doen ze niets meer. Ik loop inmiddels 5.46 per kilometer. Dit is mijn zwaarste race tot nu toe. De valsplatte stukken vermoorden mijn benen inch by inch.

Crewlove
Als ik de 35 kilometer nader, spot ik voor het eerst twee bekenden. Charlie (Daddy Dark, leider van Run Dem Crew London) en Muireann (Bangs and a Bun). Ze staan er met een mega grote groep. Dit had ik nodig. Ze herkennen me. Ze herkennen me!!!!!!! Wat is dit vet zeg. Wat is dit ge-wel-dig. Wat is dit mooi. Ik poseer al rennend voor de foto. Ik wijs. Ik schreeuw. Ik weet niet wat ik allemaal doe, maar ik doe het gewoon. Als ik ze al voorbij gerend ben bedenk ik me dat ik terug wil gaan. Ik wil ze omhelzen. Ik wil ze bespringen. Geen idee waarom. Terwijl ik me dit besef word ik ingehaald door Charlie, hij maakt foto’s, ik poseer wederom. Hier krijg ik energie van.

Besef
Ik begin langzaam te beseffen dat 12.2 kilometer afleggen in één uur en twee minuten onrealistisch is. Toch, blijf ik mezelf voorhouden dat ik dit wel kan. Ik zie Central Park. Ik dwaal met mijn gedachte af naar vorig jaar. Vorig jaar stond mijn vriend (nu ex-vriend) me op te wachten. Nu staat er niemand. Meer dan ooit besef ik me dat het geweldig is als iemand dat voor je doet. Nu mis ik het. Daarom beeld ik me een ander zeer geliefd persoon in. Ik doe net alsof hij daar straks voor me staat. Best zielig dit. Toch heb ik het nodig.

Forever friends
Als ik Central Park weer even uitloop begin ik steeds meer dingen te herkennen van vorig jaar. Ik ga opzoek naar aanmoedigen. Ik krijg een groep mee in mijn enthousiasme die me doet denk aan mijn eigen vriendengroep. Wat heb ik toch een stel fijne mensen om me heen op dit moment. Ik kan op ze terugvallen als het even niet meer gaat. Ik kan ze verblijden met mijn mega domme avonturen, maar ook met mijn authentieke inzichten. Ik kan ze doen verbazen. En zij mij omgekeerd ook. (Judith, Fieke, Annika, Annieka, Anke, Anne, Sandra, Warsha, Sharon, Marijke, Pim, Joshua, Jelle, Tim, Daphne, Thijs, Jaap, Anouke, Annemerel, Esmee, Judith, Annemijn, Sietske, Martijn, Guus, papa, mama, Tim, Valerie en Tesja, YOU GUYS ROCK).
Ik loop verder.

Verslagen?
Kilometer 40, nog maar 2.2 kilometer. De klok staat op 4:03:29. Teleurgesteld. Absoluut. Verslagen? ABSOLUUT NIET. Ik ga door. De laatste 2.2 kilometer kosten me ongelofelijk veel moeite. Ik blijf doorgaan met schreeuwen naar toeschouwers. Mijn naamplaatje is inmiddels zo goed als onleesbaar. Ik wil “MY NAME IS JAAAACCCCCCKKKK (noem het mijn alter ego) schreeuwen. Ik doe het niet. Toch heb ik het wel nodig. Ik moet bijna huilen als ik dé hoek zie, waar vorig die ene persoon stond te wachten. Nee wacht, ik laat het niet toe. Ik sta hier G*dverdomme omdat ik het verdiend heb. Niet omdat ik iemand anders nodig had om er te komen. Ik sta hier omdat ik hiervoor het gevochten omdat ik vond dat ik hier mocht staan. Hier ben ik. De laatste drinkpost komt in zicht. Ik wil de post overslaan. Totdat ik een vrouw hoor roepen. “GIRL YOU NEED WATER.” Ik heb inderdaad water nodig. Ik drink. Ze blijft op me inpraten. “GIRL YOU ARE ALMOST THERE. HANG IN THERE.”

On track
Ik zwengel mijn lichaam nog één laatste keer aan. Ik zie het 800 meter bord. Dat zijn normaal gesproken twee rondjes op de baan. Ik hoor Thomas (één van heren die me geholpen heeft met trainen) zeggen “Francien, 400 meter onder de één minuut twintig.” Ik probeer te sprinten, dit is normaal gesproken mijn masterpiece. Sprinten lukt niet. Iets wat erop lijkt gaat nog net. Ik zie het 400 meter bord. Ik hoef nog maar één rondje op de baan. Ik blijven persen, ik zoek naar kracht. Ik zoek, maar ik vind het niet. Ik vind het niet. Bij de 200 meter vind ik die eindelijk mijn wilskracht terug om te finishen. Ik zie het 100 meter bord. De zin “I see you girl” spreek ik hardop uit. Deze zin werd me vorig jaar toegeroepen toen ik mijn eentje diezelfde marathon volbracht. Met deze gedachte ga ik de finish over. Ik voel niets. Ik voel helemaal niets. Leeg, helemaal leeg?

Au
Dit ik-verhaal stopt hier. Geen nieuwe blonde lange haarlokken. Als iemand me overigens wil sponsoren (die dingen zijn maar 800 euro), donaties zijn van harte welkom ;-). Een potje Twister spelen zit er vandaag en morgen ook niet in. Au. Au. Au. Moe loop ik weg. Ik neem mijn mediale in ontvangst, maar kan er nog niet echt van genieten. Dat komt later wel.

Discussies
Fieke en ik hebben felle discussies gevoerd over het schrijven van de blogpost die je nu leest. Om eerlijk te zijn wilde ik de mijne niet schrijven. Ik heb niet gedaan waarvoor hier kwam. Finishen onder de vier uur. Ik was niet goed genoeg.. Natuurlijk heb ik enorm genoten van mijn race en alles wat erbij kwam kijken. Ik leg me erbij neer dat mijn prestatie onder de maat was. Ik ga niet meer zeggen “ik heb alles gegeven.” of mijn voorbereiding de schuld geven. Daar ben ik namelijk zelf verantwoordelijk voor. Ik ben heel duidelijk geweest in het stellen van mijn doel. Deze heb ik bewust opgesteld samen met Thomas. Ik wist precies wat ik moest doen om het wel te halen. Toch koos ik bewust om mijn eigen trainingen een andere invulling te geven. Ik liep veel, ver en vaak, maar niet efficiënt. Niet gericht. Van deze race heb ik geleerd dat ik mijn trainingen serieuzer moet nemen en mezelf meer moet pushen om diep te gaan. Dit is geen garantie voor een prestatieverbetering, echter is dit wel een beter uitgangspunt. Tot zover de uitleg over mijn prestatie.

Promise
Ik zeg je één ding. IK STOP NIET MET HET LOPEN VAN MARATHONS TOTDAT IK ONDER DIE VIER UUR UITKOM. NEW YORK I WILL BE BACK.

Fieke
Hi Fieke, het was me een eer om deze droom samen met jou waar te maken. Positief verbaasd ben ik. Je liep slechts 13 minuten langzamer dan ik. Je had me zelfs kunnen verslaan. Fiek ik weet niet of je het weet, maar jouw doorzettingsvermogen bracht je naar de finish. Dat zegt alles. Dat zegt genoeg. Dat zegt dat jij een officieel de New York City Marathon 2013 hebt volbracht.

Annemerel en Cristiaen
Hi Annemerel en Cristiaen, jullie zijn geweldig. Jullie zijn snel. Mega snel. Ik ben jaloers. Was ik maar zo snel. Wat ben ik ontzettend trots op jullie. Volgend jaar zijn jullie er toch ook gewoon weer bij? Dan gaan we allemaal voor een nieuw record! DEAL?

Jij
Hi, jij daar aan de andere kant van het scherm. Mag ik je bedanken voor je support, voor je comment, voor je motivatie. Mag ik zeggen dat ik enorm, maar dan ook echt enorm gelukkig word van jou. Elke dag weer. Ik vind het te gek om te beseffen dat je met me meeleeft. Ik draag deze run op aan jou. Jij beweegt me om te lopen, schrijven en mijn ervaringen te delen. Ik vind je prachtig.

Doe je volgend jaar met ons mee?

?

Fieke & Francien

Follow my blog with BloglovinFacebook & Twitter

P.S. Follow our Instagram (username: Girlslove2run) to keep up to date! See you there.

P.S.S. Ik heb nog niet alles verklapt. Weet je waarom niet? Omdat we ons eigen artikel in de Runner’ s World krijgen :-)!!!!

P.S.S.S. Stay tuned, want morgen vertel ik je hoe ik diezelfde avond nog uit de club werd gezet.

Recent