Ik mis je zo

Lieve hardloopschoen,

Ik mis je zo. Kl*te blessure.

De eerste keer dat de Grote Boze B de kop op steekt, is inmiddels bijna 3 maanden geleden. Totaal uit het niets is het na 8 kilometer, tijdens mijn routine run, oorlog in mijn knie. De messcherpe pijn doet mij wankelen, maar niet vallen. Ik loop mijn rondje uit en denk de veldslag te hebben gewonnen, maar bij thuiskomst moet ik mij halverwege de trap overgeven. Zwaaiend met mijn witte vlag kan ik geen kant uit, overgeleverd aan de treden door de hevige pijn. Na wat een eeuwigheid lijkt, bereik ik eindelijk de ijskast en pleur de hele inhoud op mijn knie. Wanneer de ijsklontjes, een verdwaalde visstick en de stuiterende doperwtjes eindelijk hun werk doen, berg ik mijn vlag op. Wapenstilstand. En dat is maar goed ook, want die avond is het Koningsnacht.

De verjaardag van de koning luidden Francien en ik in zoals die van ieder ander: met een substantiele hoeveelheid alcohol, off-beat dancing en een heleboel flauwe grappen. Zoals menig andere verjaardag, eindig ik ook deze avond op de gigantische bank van Zweetdate. De klim naar de vierde verdieping van zijn grachtenpand was echter een helse tocht en dat kwam deze keer niet alleen door de alcohol. Uit het niets opent de blessure weer het vuur op mijn knie als ik halverwege de tweede en derde verdieping zwalk. Ik kan met geen mogelijkheid verder lopen en besluit mijzelf aan mijn armen en gezonde been naar boven te hijsen. Aangespoeld in zijn woonkamer stort ik mij vol overgave, face first om de tranen in mijn ogen te verbergen, tussen de kussens van zijn enorme bank. Terwijl Zweetdate in de keuken mijn perfecte gin&tonic in elkaar draait, veeg ik hysterisch de watervallen van mijn gezicht en brul ik richting het gasfornuis dat ik ook wel wat ijs op mijn knie kan gebruiken. Twee minuten later voel ik de afdruk van een ijskoud glas op mijn rug en hoop ik, terwijl ik mij rustig omdraai, dat mijn gezicht niet te veel gelijkenissen vertoont met dat van een verzopen wasbeer. Aan zijn gezichtsuitdrukking te zien, is dat gelukkig niet het geval.

Een half uur later, als de bodem van mijn glas is bereikt en de bank zo door kan voor een auditieronde als ijsschots in Titanic, denk ik mans genoeg te zijn om de volgende 14 treden aan te kunnen. Onderweg naar Het Bed van de Hemelse Vrede pleur ik bij trede 2 keihard op mijn smoel. Gevloerd door de stekende pijn van ontelbare messen in mijn knie, kan ik voor de zoveelste keer in 24 uur geen poot verzetten. Zweetdate, die met een tandenborstel in zijn mond en de tandpasta in zijn borsthaar het trapgat in staart, begint te schateren als hij mij hulpeloos onderaan de trap ziet liggen. In een regen van tandpastaspetters galoppeert hij naar beneden om mij in brandweergreep de trap op te takelen. Met een plof beland ik voor de tweede keer deze avond in een berg kussens, waar ik met een gezicht als een oorwurm twee stevige pijnstillers in mijn mik geduwd krijg. Als doorgewinterde atleet weet Zweetdate dat dit schouwspel niet is veroorzaakt door alcohol, maar door een serieuze blessure. Terwijl hij met zijn linkerhand een glas water aan mijn mond zet, zwaait hij met zijn rechterhand het doosje pillen door de lucht. ‘Oh for f*ck’s sake, how am I supposed to know if you can take this crap with alcohol or…’. Mijn hoofd, dat eerst nog het glas tegenhield dat aan mijn mond was gezet, is inmiddels achterover geploft in het kussenwalhalla. De inhoud van het glas sijpelt langzaam mijn hals in als ik ‘Ij fink ij will be fffijnzzzzz’ weet uit te brengen voordat ik in een diepe slaap val, die bol staat van de natte dromen.

Het hele blessurecircus herhaalt zich een week later, deze keer zonder kussens, alcohol en brandweergrepen, maar met dezelfde messcherpe pijn. Als ik na nog een helse run strompelend aanschuif voor een lunch met Francien, grijpt die direct naar haar telefoon. Hij gaat al over als ik deze aan mijn oor zet en een minuut later sluit ik met een welgemeende ‘dankjewel!’ het telefoongesprek af met de vrolijke assistente van haar fysio.

Een tijdperk van benen scheren, omaonderbroeken en heel veel klote oefeningen breekt aan. De runner’s knee die ik heb opgelopen (no pun intended) wordt veroorzaakt door een scheve rug (dat wist ik), scheve heupen (val ik daardoor steeds om?) en de bekkeninstabiliteit (dat is toch alleen voor zwangere vrouwen?!?) doet er nog een schepje bovenop. Mijn drie dates in de week met mijn hardloopschoenen worden ingeruild voor drie dates met de fysio. Ik fitness mij te pletter, maar niets kan de leegte opvullen die het hardlopen achter laat. Hardlopen, waar ik anderhalf jaar geleden mee begon en eerst bij iedere stap verafschuwde, blijkt langzaam de vorm van mijn grootste verslaving te hebben aangenomen. Het gat dat deze blessure achterlaat, en dan heb ik het niet alleen over de krater in mijn eigen risico, is groter dan ik ooit had gedacht.

Lieve hardloopschoen, alleen met jou sta ik uit. Met jou hoef ik niet na te denken. Met jou ben ik vrij. Sorry voor de laag stof, volgende week mogen we weer samen buiten spelen. Ik hoop dat jij het, net als ik, nog heel even vol kan houden.

?

Tesja (editor Girls Love 2 Run)

Foto gemaakt door Joyce Bongers

Follow my blog with BloglovinFacebook Instagram & Twitter

Recent